Geschiedenis Spaanse taal

De Spaanse taal is ontstaan na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk, waarbij het Latijn zich ontwikkelde tot verschillende andere talen. Het Spaans was een van de talen die uit het Latijn voortkwam ten tijde van de Middeleeuwen. Gek was het niet dat het Spaans uit de taal van de Romeinen voortkwam, omdat het huidige Spanje deel uitmaakte van het Romeinse Rijk. Naast het Spaans werd in het Romeinse Rijk ook al Baskisch gesproken door de bewoners van het Iberisch Schiereiland. Hier leefden de Romeinen samen met Keltische stammen, die de Keltiberiërs genoemd werden.

Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk waren het de Germaanse Visigoten die zich in Spanje vestigden. Door de verschillende invloeden van de diverse volkeren in Spanje op het Volkslatijn, kreeg het Spaans steeds meer z’n eigen richting.

Inval van de Moren en verdere verspreiding van het Spaans

Toen de Moren in 711 het Iberisch Schiereiland binnenvielen, begon de Arabische cultuur een duidelijke stempel op de taal en cultuur in het toenmalige Spanje te drukken. Ook vandaag de dag zijn er nog veel woorden in de Spaanse taal te vinden, die een Arabische achtergrond hebben.

De verspreiding van de Spaanse taal begon toen Columbus de nieuwe wereld ontdekte in 1492. Tijdens de verovering van grote delen van Zuid-Amerika werd het Spaans een echte wereldtaal, die door miljoenen mensen gesproken werd. Het huidige Spaans wat in Spanje gesproken wordt valt niet meer volledig te vergelijken met het Spaans uit Latijns-Amerika. In de zeventiende eeuw werden er namelijk een paar klankverschuivingen in de Spaanse taal doorgevoerd, die aan Latijns-Amerika voorbijgegaan zijn. Hedendaags wijkt het Latijns-Amerikaanse Spaans dus iets af van het Westerse Spaans.

Spaans als taal van de macht

Het Spaans is door de jaren heen sterk beïnvloed door de machthebbers in Spanje. In de vijftiende eeuw was het bijvoorbeeld het Huis van Castilië wat de macht over Spanje had, waardoor het Castiliaans een grote invloed had op de Spaanse taal. Later probeerden ook het Huis van Bourbon en dictator Franco hun invloed op de Spaanse taal uit te oefenen, maar dit bleef vaak zonder succes.